Namen op de fiets

jaren vijftig begin zestig
toen wisten we wel zeker:
nooit wint een Belg
de Tour de France
ondanks Stan Ockers en Branquart

daarbuiten zagen we Belgen in zwartwit
dankzij de Carpano’s: Ketelaer
en Fred de Bruyne – en de mooie
regenboog van Rik de Eerste
en van de Keizer uit Grobbendonk

dat jonk bezat een Rode Brigade
die pas rood werd achteraf –
je was een kind, verschoof de namen
in vederlicht plastic en des zomers
legde je pistes aan in het rulle zand

want in een sjiekenbus had je hem
gevonden: een marbel van plastic,
die vloog in de minste wind
jouw heuveltje af en die werd Rik

je kocht een schriftje en hield
de uitslag bij: steeds van Looy
voor Darrigade en Poulidor
mocht arriveren voor maître Jacques

zo waren jouw spelen
tot je veertien vijftien werd:
een zorgeloze zoals Sorgeloos
de meesterknecht van de Keizer

nimmer werd je wijzer,
je bleef dat spelend kind
en je verwedt lood om oud ijzer
dat jouw favoriet ooit eens wint


Staf de Wilde