men zegt: de kers
op de taart maar
was die taart wel gebakken:
niemand die het wou geloven
hij zat wat scheefjes en wat schuin
wellicht aan een val te wijten
om zijn mond geen beetje schuim:
zo’n man lijkt niet te verslijten
men merkt de kuiten, gespierd en pezig,
de opgespannen rug waaruit de kracht
vertrekt: zie je hem zo bezig
dan weet je dat een ander verrekt
als een metronoom gaan zijn benen
je voorvoelt de glimlach straks
wanneer de tijden zijn verschenen
en iedere ander komt achterbaks
elke andere komt te laat:
Spartacus heeft toegeslagen
en Vlaanderen juicht met de Beren mee
want hij is ook de onze sinds jaar en dagen
zeg dan maar de kers, het toetje
bij een loopbaan – Fabian zegt: ik pers
nog één keer alles uit mijn lijf
en daarna ben ik ruim voldaan
en wij van Vlaanderen en Bern
staan verbluft te kijken:
dit is van topsport de kern
en het koninklijk einde van één der wereldrijken
Staf de Wilde